[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.Als u navraag naar mij wilt doen, verwijs ik u naar Adario Chanseth van de Chanseth Bank.''Zoals u wilt, meneer.' De twee mannen vertrokken na een gefluisterd overleg op de gang.Gersen begon met de archiefkasten en ging toen over naar de schappen en wijdde zich ten slotte aan het bureau.Hij vond afschriften van transacties van Kotzash, van ertsaankopen en de bijbehorende uitgifte van aandeelbonnen, informatie die hij vroeger graag had verworven.Nu betekende het niets.Hij ontdekte kopieAHet bureau leverde helemaal niets van belang op.Voor het laatst keek hij het kantoor rond.Hier hadden Ottile Panshaw en Bel Ruk verbleven en vrijwel zeker ook Lens Larque en de lucht leek nog besmet.Gersen verliet het Dindarhuis.Hij begaf zich regelrecht naar zijn Fantamische Flittervlerk en een paar minuten later was hij in de ruimte verdwenen.Derde deel: MethelATwaalfAUit Volkeren van de Coranne door Richard Pelto:AMethei! De betoverde planeet waar een verheven, knap, fier en schitterend uitgedost volk leeft in weelde, ostentatieve privacy en de dikwijls irritante overtuiging van hun eigen superioriteit.'Arrogantie', een woord dat functioneel gezien van toepassing is op de Methlenen, draagt te veel bijbetekenissen in zich en hierin komt de ongekunstelde charme van dit volk in het geheel niet tot zijn recht.Zelfs hun bedienden en functionarissen - de zogenaamde 'Verbasterden' - zien de Methlenen met een geamuseerde en zelfs waarderende tolerantie die wel dikwijls wrang is, doch zelden bitter.Voor de vorser van de menselijke toestand en de oneindige permutaties daarvan, zijn de Methlenen een fascinerend geval.Hun geschiedenis is betrekkelijk rimpelloos verlopen.Methei is destijds gevonden voor en in bezit genomen door de leden van Aretioi, een exclusieve club in Zangelberg op Stanislas.Grond-stukken werden verdeeld onder de leden en de rest van de planeet werd aangewezen als wildernisreservaat.Veel Aretioi van Zangelberg die voor een bezoek kwamen, bleven en vestigden zich op Methei en allen vergrootten hun rijkdom ontzaglijk door handel in duodecimaat te drijven.Met grote toewijding hebben de Methlenen hun wereld privA(c) en ontoegankelijk gehouden.De ruimtehaven bij de stad Twanish is de enige toegangspoort.De bevolking van Methei is klein.Twintigduizend Methlenen wonen in Llalarkno en ongeveer evenveel resideren op hun landgoed.Twanish is in wezen een enclave waar vijftigduizend 'Verbasterden' wonen: buitenwerelders van allerlei slag, werkelijk een mengras, daaronder begrepen de enkele nakomeling van een relatie tussen een Methleen en een ander, en een grote kolonie Darsh, die knechtenwerk verrichten.Llalarkno is meer een uigegroeid dorp dan een stad.De prachtige Methleense huizen zijn heilig voor de er wonende families.Ze hebben allemaal een naam en een reputatie, of een sfeer of een stemming, die uniek en algemeen bekend is.In deze huizen voeren de Methlenen hun rituelen op, houden ze hun spelen en organiseren ze de praalvertoningen die kleur en afwisseling aan hun levengeven.Toernooien van honderd soorten, theaterspelen, operacycli, pavannes, klassieke pantomimes: de spektakels hebben hun seizoen en er is een rol voor iedereen.Drama is het grote motief van het Methleense bestaan.Een deel van het spel bestaat hierin dat men alle andere bewoners van de Oikoumene primitief of op zijn best ongelikt waant.De meer scherpzinnige Methlenen weten dat het een spel is, een fantasie.Anderen menen dat het een fundamentele waarheid is.In het algemeen zijn de Methlenen zich niet bewust van hun neigingen.Ze mogen graag overdrijven, weidse gebaren maken, zwierige houdingen aannemen.Ieder moment wordt een nieuw tableau waarop zij zich zo voordelig mogelijk tentoonstellen.Desalniettemin zijn de Methlenen een koppig volkje dat weinig fouten maakt en zijn extravaganties niet laat ontaarden in ongemak.AOp een afstand van een miljoen kilometer draaiden acht forten een baan rond Methel.De procedures volgend die hij vond in Ruimteloods en gazet meldde Gersen zich bij een van deze forten.Hij werd geADe mannen van het fort vertrokken en de Fantamische Flittervlerk viel richting Methel.Dit was een plechtige, magnifieke sfeer als fluweel met donkerblauwe en groene vlekken in het licht van Cora.Opzij zweefde de maan Shanitra, een hoekig brok as waarvan Gersen de exclusieve exploratierechten bezat, wat die ook waard mochten zijn.De verkeersleiding loodste hem naar Twanish, de enige stad op Methel en liet hem landen op het toegewezen platform.Het was middag.Het licht dat door de ramen binnenviel was het licht van Cora, helder en stralend, maar hier was het niet de slag in het gezicht die het op Dar Sai was.Gersen stapte uit op de grond van Methel: de wereld van Jerdian Chanseth.In het westen was Twanish een collectie glazen en betonnen bouwwerken die als consoles aan een, twee of meer dragende zuilen hingen, wat een luchtige indruk maakte.Achter de stad rees een bebost heuvelland op: Llalarkno.In het noorden lagen akkers en boomgaarden, in het zuiden een parkland van grasvelden en immense oude bomen dat Iangzaam overging in een lange, oeroude bergketen.Het was een plezierig, bedaard uitzicht, vond Gersen.Hij liep over een gemetseld sintelpad naar het havengebouw, een veelhoek van zwart metaal en glas met een verkeersleidings-toren in het midden.Een bord verwees hem naar een balie waar een geA1/4niformeerde beambte zijn persoonsgegevens in een informatiebank codeerde, waarna er een geel lampje op een bord uitging.Blijkbaar was met deze handeling de verificatieprocedure voltooid die was ingezet in het ruimtefort.Een openbaar vervoermiddel bracht Gersen naar het centrum van de stad.In het Handelshotel kon hij een kamer met bad krijgen die hem wel beviel.Zijn eerste zorg was geld, want hij was volkomen blut.Een telefoontje bracht de plaatselijke correspondent van Cooney's Bank aan het licht, waar Gersen duizend SWE ophaalde op vertoon van zijn kredietbrief.In een kiosk kocht hij een kaart van de stad, waarmee hij aan een tafeltje op een terras ging zitten.Een dienstertje kwam zijn bestelling vragen.Gersen wees naar een andere tafel waar een man een beslagen glas met een lichtgroene drank voor zich had staan.Hij vroeg: 'Wat drinkt die heer?''Dat is onze Schele Punch, meneer.Vruchtesap, zoete geest van arak en bingelbesserum, gekoeld en geroerd.''Breng mij maar zoiets,' zei Gersen.Hij observeerde de bewoners van Twanish.Het waren voornamelijk Verbasterden die hij zag: mensen van verschillende soort maar allen droegen soortgelijke kleren: verticaal gestreepte jasjes in donkere of gedempte kleuren en een zwarte broek of rok.De kledij maakte een vormelijke, nauwgezette indruk.Hier en daar zag Gersen een buitenwerelder, vertegenwoordigers, agenten en een paar toeristen [ Pobierz całość w formacie PDF ]
|
Odnośniki
|