[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.Hoe lang het ook moet duren en wat het ook zal kosten, ik zweer je dat je spijt zult krijgen van dat artikel.Je hebt geen idee wat ik van plan ben, of wanneer, maar één ding kan ik je verzekeren: ik ben iets van plan.Hij keek op.‘Hebt u dat geschreven, meneer Kline?’‘Ja,’ antwoordde Kline.Op zijn gezicht was geen enkele emotie te lezen.‘En hebt u dat aan William Smithback gestuurd?’‘Inderdaad.’‘Hebt u…?’Kline onderbrak hem.‘Inspecteur, u bent verschrikkelijk saai.Ik zal zelf de vragen wel stellen, dat scheelt ons allemaal tijd.Meende ik dat? Jazeker.Heb ik zijn dood op mijn geweten? Misschien.Ben ik blij dat hij dood is? Dolblij, kan ik u verzekeren.’ Hij knipoogde.‘U…’ begon D’Agosta.‘Waar het om gaat,’ onderbrak Kline hem, ‘is dat u dat nooit zult weten.Ik heb de beste advocaten van heel New York.Ik weet precies wat ik wel en niet kan zeggen.U kunt me niets maken.’‘We kunnen u opbrengen,’ zei D’Agosta.‘Dat kunnen we hier en nu doen.’‘Natuurlijk kunt u dat doen.En dan blijf ik zwijgend zitten waar u me neerzet, tot mijn advocaat arriveert en dan ben ik weg.’‘We kunnen u inrekenen op verdenking van moord.’‘Dat zijn grote woorden, inspecteur.’‘Die brief is onmiskenbaar een dreigement.’‘Ik heb een waterdicht alibi voor het moment van de moord.De scherpste juridische breinen in het land hebben die brief goedgekeurd.Er staat niets in waarmee u ook maar iets kunt aanvangen.’D’Agosta grijnsde.‘Jemig, Kline, daarom kunnen we toch nog wel een lolletje hebben? We slaan u in de boeien en laten u door een compleet team de lobby beneden uit begeleiden, nadat we eerst de pers hebben getipt.’‘Tja, dat lijkt me uitstekende reclame.Ik zit binnen het uur weer op kantoor, u blameert zich, en mijn vijanden zien dat ik onaantastbaar ben.’ Kline glimlachte weer.‘U mag één ding niet vergeten, inspecteur: ik ben gekwalificeerd programmeur.Het is altijd mijn taak geweest om lange, complexe scripts te schrijven waarin foutloze logica van het grootste belang was.Dat is het eerste wat je als programmeur leert, het allerbelangrijkste.Je moet álles doordenken, van voor naar achter en terug.Je moet zorgen voor oplossingen bij onverwachte resultaten.En je mag geen gaten openlaten.Niet één.’D’Agosta voelde zich zachtjes zieden.Het werd stil in het grote kantoor.Kline bleef met over elkaar geslagen armen naar D’Agosta zitten kijken.‘Gestoord,’ zei D’Agosta.Als hij niets anders kon uitrichten, zou hij toch tenminste die zelfgenoegzame grijns van het smoel van die hufter vegen.‘Pardon?’‘Als het niet zo walgelijk was, zou ik bijna medelijden met je hebben.De enige manier waarop jij kans maakt bij de vrouwen is om met geld en macht om je heen te zwaaien.Met intimidatie en macht.Vind je dat zelf ook niet gestoord? Nee? Een ander woord dan: zielig.Dat meisje daarbuiten, in je kantoor; wanneer was je van plan haar in te ruilen voor het model van dit jaar?’‘Een schop voor je hol,’ was het antwoord.D’Agosta kwam overeind.‘Dat is dreigen met geweld, Kline.Een dreiging geuit tegen een politieambtenaar.’ Hij legde zijn handen op de armleuning.‘Jij vindt jezelf zo slim, maar je bent zojuist te ver gegaan.’‘Een schop voor je hol, D’Agosta,’ klonk de stem weer.D’Agosta besefte dat het niet Kline was.De stem klonk net iets anders, en kwam niet van achter het bureau, maar van achter een deur in de tegenoverliggende muur vandaan.‘Wie is dat?’ zei D’Agosta.Hij was zo snel zo boos geworden dat hij ervan stond te trillen.‘Dat?’ antwoordde Kline.‘O, dat is Chauncy.’‘Haal hem binnen.Nu.’‘Dat gaat niet.’‘Wat?’ gromde D’Agosta met opeengeklemde kaken.‘Hij is bezig.’‘Een schop voor je hol,’ klonk Chauncy’s stem nogmaals.‘Bézig?’‘Ja.Hij krijgt zijn middageten.’Zonder nog iets te zeggen liep D’Agosta met grote passen naar de deur en smeet die open.Daarachter lag een kamertje dat amper groter was dan een garderobekast.Het was kaal, afgezien van een houten paal met een dwarsbalk erop.Daarop zat, op borsthoogte, een reusachtige, zalmroze papegaai.In een klauw hield hij een paranoot.De vogel keek hem vriendelijk aan; zijn grote snavel hield hij schuchter verborgen achter zijn wangveren, de kam op zijn kop was in een vragend gebaar iets overeind gezet.‘Inspecteur D’Agosta, dit is Chauncy,’ zei Kline.‘Een schop voor je hol, D’Agosta,’ zei de papegaai.D’Agosta deed een stap naar voren.De papegaai slaakte een snerpende kreet, liet de noot vallen, spreidde beide, brede vleugels en bedolf D’Agosta onder een regen van veren en schilfers.De kam golfde wild overeind.‘Kijk nou eens wat u gedaan hebt,’ zei Kline licht verwijtend.‘U hebt hem bij het eten gestoord.’Zwaar ademend deed D’Agosta een stap achteruit.Plotseling drong tot hem door dat hij niets, maar dan ook niets kon doen.Kline had geen wetten overtreden.Wat moest hij, een Molukse kaketoe in de boeien slaan en afvoeren? Op het bureau zouden ze niet meer bijkomen van het lachen.Dat lulletje had niets aan het toeval overgelaten.Zijn hand sloot zich rond de brief en verfrommelde het papier.Hij werd bijna gek van frustratie.‘Hoe komt het dat hij mijn naam kent?’ informeerde hij, terwijl hij een veer van zijn jasje sloeg.‘O,’ zei Kline.‘Nou, Chauncy en ik, eh… hadden het net nog over u gehad.’Toen ze de lift in stapten om weer naar de lobby te gaan, keek D’Agosta even naar Pendergast.De special agent leek een hevig binnenpretje te hebben.Met gefronste wenkbrauwen wendde D’Agosta zich af.Na enige tijd had Pendergast zich voldoende in de hand en schraapte hij zijn keel.‘Volgens mij, beste Vincent,’ zei hij, ‘moest je dat huiszoekingsbevel maar met de grootst mogelijke spoed aanvragen.’14Caitlyn Kidd manoeuvreerde haar auto voorzichtig een parkeerplaats voor autobussen op, pal tegenover het New York Museum voor Natuurlijke Historie.Voordat ze uitstapte, legde ze de West Sider van de vorige dag, met de kop en haar naam demonstratief naar boven gekeerd, op het dashboard.De krant en haar persbordje zouden misschien genoeg zijn om een tweede parkeerbon binnen evenzovele dagen te vermijden.Energiek stak ze Museum Drive over, terwijl ze de frisse herfstlucht opsnoof.Het was kwart voor vijf, en zoals ze al vermoed had, kwam een stel mensen doelbewust een zijdeur uit lopen.Ze hadden boodschappen- en aktetassen bij zich: medewerkers, geen bezoekers.Tussen hen door baande ze zich een weg naar de deur.Daarachter lag een smalle gang die naar een bewakingshokje leidde.Een paar mensen lieten hun museumpasjes zien en werden door een stel verveeld ogende bewakers voorbij gewuifd.Caitlyn rommelde in haar tas en haalde haar perskaart tevoorschijn.Ze liep naar het hokje toe en liet de kaart aan de bewaker zien.‘Alleen personeel,’ zei die.‘Ik ben van de West Sider,’ antwoordde ze.‘Ik schrijf een artikel over het museum.’‘Hebt u een afspraak?’‘Ja, ik heb dadelijk een interview met…’ Ze keek naar de badge van een conservator die zojuist het hokje passeerde [ Pobierz całość w formacie PDF ]
|
Odnośniki
|