[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.Ik stond er een beetje van te duizelen en vroeg heel stom, of dit dan het derde stel was.Dat klopte, natuurlijk! En ik weet wel, dat het idioot van me is, want ten slotte ben ik er voor geen halve cent in geinteresseerd, maar ik kon me niet beheersen en zei met een vuil lachje op mijn duivels gelaat: Meneer pastoor, ik stel me zo voor dat, als de Timmermanszoon van Nazareth bij u in de kerk kwam, Hij u eens op de schouder zou tikken en vragen, of er nog arme menschen bij u in de kerk zaten.''Wat zei hij?''Hij stond me zo stom verbaasd aan te gapen, dat het opeens met grote zekerheid tot me doordrong, dat de goeie man daar nog nooit een oogenblik aan gedacht had.Intussen had ik er al spijt van en begon vlot over iets anders te praten.Gelukkig had ik juist een onderwerpje, waar hij al z'n gedachten bij kon bepalen.Ik ben aan 't procederen voor een meisje uit zijn parochie, dat een kindje heeft gekregen.Hij had zich al erg verdienstelijk gemaakt om de ondeugende jonge vader tot een huwelijk te bewegen.Och, ik beweer niet dat die lui geen goed doen.Ik geloof zelfs, dat ze onmisbaar zijn hier in Brabant, al was het maar als rem op de beestachtigheid van hun beminde gelovigen.Maar waarom moet dat zo liederlijk veel kosten? Waarom zuigen ze zoveel geld uit een bevolking als die van Brabant, die het over het algemeen niet breed heeft? Kunnen de zeventien mille van een rijke steenbakker niet beter besteed worden dan aan tapijt nummer drie?.Intussen groet hij me de laatste dagen lang niet zo vriendelijk als vroeger.''Misschien heb je twijfel gezaaid in zijn hart', zegt Vlimmen plechtig.Ze rijden nu onder het gouden gewelf van de beukenlaan, die recht naar de kloosterpoort loopt, en de najaarszon zet de kleuren in brand.Hel en uitbundig vlamt de goudoker tegen het kille groen der dennenbossen; een koele, paarse waas hangt over het ploegland.De gothische spitsboog van de poort is bedorven met een popperig, witgeschilderd beeld van Notre Dame de la Trappe, die een fladderend renaissance-kostuum draagt.Een hoge, effen muur omsluit de kloostergebouwen, die tegen de kerk aanliggen, de tuinen en de bijgebouwen.Buiten langs de muur ligt een brede gracht.De kloosterlingen zitten wel veilig opgeborgen.'Zul je je kwade driften een beetje in; bedwang houden, vuile godloochenaar?' vraagt Vlimmen, als ze over de holklinkende brug naar de poort stappen.'Gervaas kan er tegen,' meent Dacka.Op een ruk aan de ijzeren bellestang gaat in de grote eiken poort een klein deurtje open en met een pas staan ze in middeleeuwse sfeer der abdij.De portier is een misbakken kabouter, weggelopen uit een sprookje om kinderen bang te maken.Hij is een klein, oud mannetje, met een kaal, verbrand waterhoofd, angstig scheel, en verder is alles aan hem even interessant-lelijk.Het ene oog puilt waterig naar buiten, het andere ligt te gluren door dikke, halfdichte oogleden.Zijn dunne, uitgepluisde baard heeft leemtes, die aandoen als motplekken.Zijn neus heeft fantastische vormen en is uitgevoerd in bruin-violet.Hij staat wijd en zijd bekend als de lelijkste man van de streek en zou iemand laten schrikken, als over; zijn mislukte gezicht niet dat waas van naieve hartelijkheid lag.Nu hij de heren verwelkomt, is zijn brede lach opgehangen aan twee eenzame, bruine hoektanden.Hij komt ergens uit de Vlaauders en zijn taaltje rolt.'Dag 'iere!''Goeie middag, Quasimodo!' lacht Dacka.'Dag, Broeder,' verbetert Vlimmen geergerd.'Kasimedo?.Amaai menier, veur wa schelde me na oit?''Quasimodo is de klokkenluider van de Notre-Dame,' verduidelijkt Dacka, en nu ze achter den portier door de voortuin loopen, maakt Vlimmen.van.de gelegenheid gebruik Dacka een stomp in de lenden te plaatsen, die het mispunt naar adem doet happen.'Van de Notre-Dame in Paraais? A wel, die keirk 'em ik gezien.'k Ben ikkik al in Paraais gewiest, zunne! 'n Schoeen keirk! Mor de klokkeloier 'em ik nie gezien.Als 'em op mai gelakt moet 'em wel 'ne schoeene, stroise vent zain, zekers?.Ah, daor ies de gaste-mieester.Allez, tot seffens, 'iere!'Terwijl ze het bordes van de hoofdingang naderen, gaat de blanke, eiken poort open en in de fraaie omlijsting van de spitsboog verschijnt de gastheer, Pater Gervatius, als een stukje kerkelijke kunst, waarnaar ze allebei met open mond staan te staren.Ze horen niet eens dat hij groet.In een roomkleurige toga, waarvan het brede zwarte scapulier de blankheid nog onderstreept, staat daar de rijzige figuur als het levende beeld van een ascetisch heilige in de zon.Zijn haar is pas geschoren en het uitgespaarde reepje ligt losjes als een krans van kostbaar pelswerk om het sierlijke, magere hoofd.Hij ziet er oneindig fris uit, en nu ze stil naar hem staan te kijken, proeven ze de aanblik als een tintelende bries in hun kleffe nicotine-monden.'Blijf zo nog even staan, Gervaas!' zegt Dacka, die straalt van bewondering.De onschuld blinkt van het reine gezicht.Blauw geschoren, bruin en blozend, niet een smetje in de wijze,kinderlijke ogen.De wenkbrauwen gaan in geamuseerde verbaasdheid omhoog en nu lijkt het, of er opeens meer zon over het land schijnt.'Wat scheelt eraan?''Je staat daar als een schilderijtje,' zegt Vlimmen.Gervaas komt haastig de trappen af.'Wil je wel eens gauw,' moppert hij.''t Is hier geen gecostumeerd bal!.Ik vroeg hoe de heeren het maken.'Ze geven hem de hand.'De entree in dit etablissement is getrukeerd!' vindt Dacka, nu ze gedrieen naar de stallen jwandelen.'Dat voelde ik al de eerste keer, dat ik hier kwam, maar toen was ik nog te beleefd om het te zeggen.Aan de poort staat een monster in een bruine soepjurk, een fossiel gedrocht, waarnaar een filmregisseur jarenlang moet zoeken, zo overtuigend lelijk als hij is.Terwijl je nog niet klaar bent met lachen, stoot je twintig passen verder op het mooiste joggie van de troep, gekleed in melkwitte wol, een lief kroontje om zijn hoofd en een figuur dat je dadelijk in een zilveren harnas kunt steken om voor Aartsengel Gabriel te laten spelen.Dat is film! Die Abt van jullie is een artiest!.Misschien zijn z'n contrasten een tikje te schril.'Als Gervaas lacht, toont hij een onberispelijk gebit.Vlimmen kijkt met een beetje afgunst naar al het physieke moois, daar in het witte habijt, en; vraagt zich af, hoe de vrouwen hebben kunnen toelaten, dat zo'n prachtig rasexemplaar in een klooster wist te ontsnappen.''t Is maar goed, dat Vader Abt je niet hoort, want hij zou je filmen.Hij is helemaal geen gemakkelijk heerschap!' Gervatius lijkt kinderlijk trots op de ongemakkelijkheid van zijn Abt.Uit de stallen verschijnt een broeder op klompen.Hij heeft een blauwe sloof aan; de slippen van de bruine pij zijn opgehaald aan de leren gordel en daaronder draagt hij een blauw linnen broek.Zijn lange baard is pikzwart, zijn ogen staan wild van verlegenheid om dit ongewone bezoek, onder woeste wenkbrauwen.Bekeerde roofridder uit het Schwarzwald, besluit Dacka bij zichzelf.Door Otto de Gruwzame, koning van het Heilige Roomsche Rijk begenadigd op voorwaarde, dat hij zijn verder leven boete zal doen in een streng klooster.De rover groet met het hoofd.'Dag Broeder!' roept Dacka, overdreven opgewekt [ Pobierz całość w formacie PDF ]
|
Odnośniki
|